De polsbeenderen worden samengehouden door verschillende stevige banden of ligamenten. Het scapholunair ligament is de gewrichtsband tussen het scaphoid en het lunatum is het ligament dat het vaakst gekwetst wordt in de pols. Het scapholunair ligament en het lunotriquetrale ligamant zorgen er voor dat de proximale rij als een geheel beweegt bij mobilisatie van de pols. Wanneer een van de ligamenten scheurt onstaat er een instabiliteit. De polsbeenderen staan verder van elkaar en kunnen nu afzonderlijk bewegen. Er zijn 3 graden van instabiliteit: Graad 1: Verrekking met partiële scheur Graad 2: Volledige scheur maar de beentjes komen enkel open bij belasting Graad 3: Volledige scheur scaphoid en lunatum staan uit elkaar in rust en bij belasting Wanneer een volledige scheur onbehandeld blijft kan dit op langere termijn leiden tot artrose en wordt ook SLAC-wrist genoemd (scapho-lunate advanced collapse). Een scapholunaire letsel ontstaat typisch na een val op de uitgestrekte hand of bij een geforceerde draaibeweging bijvoorbeeld bij het vast slagen van een boormachine.
Pijn aan de zijde van de handrug en krachtsvermindering zijn typische klachten. De last is meestal belastingsgebonden. Sommige patiënten kunnen ook een klik voelen in de pols.
Bij het klinische onderzoek kan een klik uitgelokt worden door de Watson test. Een RX met gebalde vuist kan een vergrote afstand tonen tussen het scaphoid en het lunatum. Het meest gevoelige onderzoek blijft een arthro-CT. Als het scapholunaire ligament gescheurd is dan ziet men het contraststof mooi doorsijpelen naar het midcarpale gewricht. Ook met een NMR-scan kan een scapholunair letsel bevestigd worden.
Bij het klinische onderzoek kan een klik uitgelokt worden door de Watson test. Een RX met gebalde vuist kan een vergrote afstand tonen tussen het scaphoid en het lunatum. Het meest gevoelige onderzoek blijft een arthro-CT. Als het scapholunaire ligament gescheurd is dan ziet men het contraststof mooi doorsijpelen naar het midcarpale gewricht. Ook met een NMR-scan kan een scapholunair letsel bevestigd worden. Behandeling De behandeling is in functie van de graad van ernst. Graad 1 letsels kunnen conservatief behandeld worden door tijdelijke immobilisatie in een gips en verstevigende oefeningen met kinesitherapie. Een graad 2 en 3 letsel moet behandeld worden met een operatie. Indien het letsel minder dan 3 maanden oud is kan een hechting overwogen worden. Dit gebeurt meestal met een kijkoperatie. Bij oudere letsels of indien er onvoldoende ligament overblijft is er een reconstructie nodig van het ligament. Hiervoor gebruikt met een peesgreffe. Indien het letsel reeds langer bestaat is er vaak al artrose aanwezig. Dan heeft een reconstructie van het ligament geen zin meer en bestaat de behandeling uit de behandeling van de artroseklachten
De hechting moet 6 weken beschermd worden door een gips. Nadien zal progressief kinesitherapie gestart worden. De totale revalidatie zal een 3 tot 6 maanden omvatten en in de meeste gevallen is er ook een blijvende verstijving. De graad van verstijving is afhankelijk van de aard van de ingreep en is verschillend van patiënt tot patiënt.